Atomaire abundantie
In het Big Bang-model wordt het ontstaan van lichte atoomkernen zoals waterstof, helium en lithium verklaard. Dit onderdeel van de Big Bang-theorie levert bovendien een voorspelling op voor de abundantie van deze elementen, d.w.z. de hoeveelheden waarin ze relatief t.o.v. mekaar voorkomen.
Als we de samenstelling van intergalactisch gas meten, kunnen we die vergelijken met de voorspellingen van het Big Bang-model.
De overeenkomst tussen beiden is opmerkelijk goed. Bovendien laat deze vergelijking toe meer nauwkeurige informatie te vergaren over de deeltjesfysica, de omstandigheden tijdens de Big Bang, en over het heelal in het algemeen. Zo bewijzen deze metingen onrechtstreeks dat de kritische massa voor maximum 10% kan ingevuld worden door protonen en neutronen.
Verwante links
- Cosmology and the origin of life (slide 17): De verschillende kernreacties die tot de vorming van de eerste atoomkernen leidden.
- Hydrogen-Helium abundance: Berekening van de abundantie van waterstof en helium.
- Using quasars to Determine the Primordial Deuterium Abundance: Een voorbeeld van hoe de abundantie van elementen in intergalactisch gas gemeten kan worden.