Sterrenstelsels

Als 's avonds het licht van de zon ons verlaat, verschijnen één voor één de sterren aan de hemel. Eenmaal het donker genoeg is, zien we niet alleen sterren, maar ook een smalle, zilveren band opdoemen: de Melkweg. En wie goed kijkt, ziet daarnaast nog een aantal kleine sterrenwolkjes. Ook vroeger kende men deze diffuse vlekjes al, maar het is pas sinds de uitvinding van de telescoop in de 17de eeuw dat men ze kon bestuderen. Telkens wanneer men een grotere telescoop had gebouwd, ontdekte men meer en meer structuren en vormen in de nevels. Reeds in die tijd opperde William Herschel dat sommige vlekjes wel eens aparte systemen buiten ons melkwegstelsel konden zijn. Maar het was pas twee eeuwen later dat Edwin Hubble met zekerheid kon aantonen dat ons melkwegstelsel slechts één uit de vele sterrenstelsels in het heelal is.

De heldere band van de Melkweg slingert tussen de sterren van de nachtelijke hemel door. [Foto: NASA]

Onze eigen zon is een middelgrote, onopvallende ster die, samen met alle sterren die we 's nachts kunnen zien, rond het centrum van het Melkwegstelsel draait. Dat stelsel vormt samen met naburige sterrenstelsels een cluster van sterrenstelsels: de Lokale Groep. Maar er is meer: aan de noordelijke sterrenhemel komen opvallend meer heldere sterrenstelsels voor dan aan de zuidelijke. Rond de jaren '50 werd ontdekt dat onze Lokale Groep tot een nog grotere structuur behoort, een supercluster van sterrenstelsels. Tegenwoordig heeft men een beeld van een heelal dat volledig is opgebouwd uit superclusters met gigantische leegtes er tussenin.



Ons buurstelsel M31, het Andromedastelsel, met zijn begeleiders M32 en M110.
Ook ons melkwegstelsel ziet er vanop afstand ongeveer zo uit. [Foto: Dominique Dierick]

Afstanden

Het licht doet er ongeveer 1 seconde over om vanaf de maan de aarde te bereiken. De afstand tot de maan is dus 1 lichtseconde. Zonnestralen zijn 8 minuten onderweg als ze onze aarde bereiken. 's Nachts is het licht van de helderste sterren minstens tientallen jaren oud. Als we naar de Andromedanevel kijken, zien we licht dat 2,6 miljoen jaar geleden uitgezonden is. Als we een lichtbundel aan de rand van de Lokale Groep zouden uitschijnen, dan moeten we 3,4 miljoen jaar wachten tot het licht aan de andere kant geraakt. Als we tenslotte vanop onze eigen aarde naar het centrum van onze supercluster kijken, zien we licht dat 32 miljoen jaar oud is. Het is dus zeer waarschijnlijk dat er enkele hemellichamen zijn die we nu nog zien, in feite al lang dood zijn... Het licht van hun dood heeft ons alleen nog niet kunnen bereiken.