Negende planeet of niet?

In 2006 werd Pluto onder hevige discussie gedegradeerd tot dwergplaneet en kwam er na bijna 80 jaar een einde aan ons 9-koppig planetenstelsel.

De kennis van ons zonnestelsel is sinds de ontdekking van Pluto sterk toegenomen. In die hoedanigheid zelfs dat wetenschappers ervan overtuigd waren dat er geen grote hemellichamen meer te ontdekken waren in ons zonnestelsel. Ze verruimden hun blik en gingen op zoek naar andere planeten buiten ons zonnestelsel, de zogenaamde exoplaneten. Het nieuws dat Batygin en Brown, onderzoekers van CalTech, afgelopen week naar buiten brachten, sloeg dan ook in als een bom. Er bestaat mogelijk een negende planeet die zweeft in een baan ver buiten die van Pluto! Of toch niet? Neen, volgens het onderzoek van Ann-Marie Madigan en Michael McCourt (Universiteit Californië).

De negende planeet op basis van wiskunde

Konstantin Batygin en Mike Brown, onderzoekers van het California Institute of Technology (CalTech), hebben mogelijk bewijs gevonden van het bestaan van een negende planeet in ons zonnestelsel. Deze hypothetische planeet zou het formaat kunnen hebben van een kleine Neptunus met een massa 10 maal die van onze aarde. Dat de planeet moeilijk te vinden zou zijn, kan verklaard worden door de mogelijk enorme afstand tot de zon, waardoor het een zeer donker planeet is en nauwelijks visueel waar te nemen is.  In deze baan zou het de planeet 10 000 tot 20 000 aardjaren kosten om één keer rond de zon te draaien.

 

Links: Artistieke impressie van de mogelijk 9de planeet (CalTech)     Rechts: K. Batygin en zijn collega M. Brown (CalTech)

De mogelijkheid van het bestaan van deze planeet is louter gebaseerd op wiskundige berekeningen en computersimulaties. Geen directe waarnemingen dus. Een planeet van dit formaat zou de unieke afwijkende banen kunnen verklaren van op zijn minst vijf kleinere hemellichamen en enkele dwergplaneten in de verafgelegen Kuipergordel. De banen van deze afwijkende kleine hemellichamen clusteren samen wat verklaart zou kunnen worden door de invloed van de zwaartekracht van een Neptunus-achtige planeet. Met andere woorden ze wijken allemaal af op dezelfde manier, waar dit onder normale omstandigheden voor elk object uniek zou moeten zijn.

Voorlopig krijgt deze hypothetische planeet de bijnaam “Planeet 9”, maar de officiële naam mag uiteraard gekozen worden door de persoon die de planeet effectief voor de eerste keer ziet. Traditioneel zal dat wellicht de naam van een Romeinse God worden.

Batygin en Brown gaan nu op zoek met de krachtigste telescopen op aarde in de baan die zij berekend hebben en hopen als eerste de planeet te ontdekken, maar zo zeggen ze zelf: “wij willen mensen inspireren om op zoek te gaan en zouden er even gelukkig mee zijn als andere de planeet zouden ontdekken.”

Links: Zes gekende Kuiperobjecten, waaronder Sedna, vertonen grote afwijkingen in hun baan die mogelijk te verklaren zijn door de nabijheid van een negende planeet. (Vertaling Spacepage)

Rechts: Batygin en Brown voorspellen dat er nog andere Kuiperobjecten onderhevig zijn aan de zwaartekracht van de hypothetische negende planeet.

Tot nu toe ontdekte ze al 5 kleine hemellichamen die exact in dat plaatje passen (lichtgroene banen). (Vertaling Spacepage)

 

Andere wiskunde, andere verklaring en weg was “Planeet 9”

Ann-Marie Madigan, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Californië, komt met een geheel andere verklaring op te proppen.  Ook zij is ervan overtuigd dat de banen van de ijzige Kuiperobjecten grote onregelmatigheden vertonen.

Madigan en co-auteur Michael McCourt, onderzoeker aan het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics, zoeken de verklaring van de afwijkende banen bij de objecten zelf en dus niet bij een negende planeet.

Volgens hun wiskundige modellen kunnen de kleine ijzige objecten elkaar beïnvloeden zolang ze maar met genoeg zijn. Als hun totale massa vergelijkbaar is met de massa van de aarde, resulteert dit in de ongewone banen die we de dag van vandaag waarnemen. De banen zouden dan gevormd moeten zijn zo’n 600 miljoen jaar na het ontstaan van het zonnestelsel.  

Ook in deze theorie zitten enkele aannames, want de objecten moeten een massa bekomen gelijkwaardig aan die van onze aarde en ze zouden zich bij voorkeur moeten bevinden in een nieuw soort Kuipergordel. De gordel zou veel massiever moeten zijn, op een verdere afstand liggen en bij voorkeur niet in het baanvlak van de overige planeten.

Beide onderzoekstheorieën beogen dus een grotere massa in de baan buiten die van Pluto, maar bij de één is het in de vorm van een massieve Neptunus-achtige planeet en bij de andere meer verspreid in de vorm van kleinere hemellichamen en dwergplaneten.

Beide theorieën kunnen getoetst worden aan de werkelijkheid met de grootste telescopen der aarde. De komende jaren beloven dus zeer spannend te worden!

Ann-Marie Madigan in haar uiteenzetting voor SETI Talk.

 

 

Lees hier het volledige onderzoek van Batygin en Brown.  

Bekijk hier de volledige verklaring van Ann-Marie tijdens het SETI Talk moment.