Verliest de Stier zijn hoofd?

Nieuwe metingen van ESA’s Gaia satelliet tonen aan dat de relatief jonge sterren van de open sterrenhoop “Hyaden” langzaam uit elkaar drijven.

Kijk je ‘s avonds omhoog in de wintermaanden dan zie je ongetwijfeld de v-vormige verzameling van sterren, gekend als de Hyaden.

Ze zijn vernoemd naar de dochters van de titaan Atlas uit de Griekse mythologie. Hun broer Hyas, een beroemd jager zou om het leven gekomen zijn door een jachtongeval, waarop zijn zusters gestorven zijn van verdriet. Versmacht door zoveel familieliefde, toverde Zeus hen om tot sterren en plaatste hen in het hoofd van de Stier, die te zien is in een tijd (winter) waarin de hemelsluizen al eens wat sneller opengaan (tranen). Ofschoon mythologische verhalen ook vertederend kunnen zijn.

Hun bekendheid is te danken aan hun uitstekende zichtbaarheid. Het is de dichtstbijzijnde sterrenhoop op zo’n 150 lichtjaar van de aarde. De sterren zijn slechts enkele honderden miljoenen jaar oud en dus pas uit de luiers in astronomische termen. De studie van deze sterren geven ons daarom meer inzicht in het ontstaan van onze zon. Ook de zon is immers ontstaan in een sterrenhoop van sterren, die gevormd werden uit dezelfde gigantische wolk van gas en stof. Tot de tijd hen onverbiddelijk uit elkaar dreef.

Vijf heldere sterren vormen de kenmerkende “V” aan de nachtelijke (winter)sterrenhemel van de Hyaden.
De heldere rode reus Aldebaran springt daar met kop en schouders bovenuit.

Getijden drift

Dat een open sterrenhoop met honderden of zelfs duizenden sterren uit elkaar drijft, is een welbekend feit. De gezamenlijke zwaartekracht van de Melkweg rukt sterrenhopen als deze helemaal aan flarden. Tot nu toe was dit gegeven echter zeer theoretisch. We zagen dit voorheen enkel in bolhopen en dwergsterrenstelsels.  

Sinds 2013 brengt ESA's Gaia-satelliet sterposities, -afstanden en –bewegingen van miljarden sterren nauwkeurig in kaart. Siegfried Röser (Heidelberg Universiteit) en zijn collega’s gebruikten deze data om sterren te identificeren die tot de Hyaden behoren. Niet alleen de voor de hand liggende sterren in de hoop zelf, maar ook diegene die reeds op dool zijn honderden lichtjaren van het centrum van de sterrenhoop. Een sliert van deze sterren in zogeheten getijdenstaarten volgen de Hyaden, terwijl een andere sliert de sterrenhoop voorafgaat in haar reis doorheen de Melkweg.

Dankzij de zeer nauwkeurige data van Gaia kon het team bepalen welke sterren met de hoop meereizen en welke net een beetje trager of sneller gaan onder de invloed van de Melkweg haar zwaartekracht. In navolging van 501 sterren in de Hyaden zelf, kon Röser 292 sterren tot op 550 lichtjaar voorop en 237 sterren tot op 230 lichtjaar achterop identificeren.

De nauwkeurigheid van deze studie is ook zeer interessant voor andere onderzoeken, omdat het mogelijk wordt individuele sterren van de Melkweg terug te leiden naar hun locatie van oorsprong.

Gaia bracht de posities van de sterren in de Hyaden nauwkeurig in kaart.
Op de achtergrond zie je Gaia's blik op de Melkweg. (S. Röser / ESA)