De vergeten ontdekker van zwarte gaten

Zwarte gaten zijn zowat gemeengoed geworden. In de wereld van de astronomie dan wel. Weinig aandacht wordt echter nog geschonken aan de ontdekker van het concept “zwart gat”. Dat was niemand minder dan Robert Oppenheimer, als wetenschappelijke leider van het Manhattanproject, ‘vader van de atoombom’ genoemd, die tijdens het McCartyisme in de USA in opspraak kwam wegens zijn boude uitspraken en vermeende communistische sympathieën. Het was inderdaad de briljante fysicus Oppenheimer die in 1939 samen met zijn student Hartland Snyder het artikel “On Continued Gravitational Contraction” publiceerde, waarin zij in 4 bladzijden bewezen dat elke ster aanzienlijk zwaarder dan de zon na uitputting van haar nucleaire brandstof moet eindigen als zwart gat en dat zulke zwarte gaten reëel bestaande objecten in de kosmos moeten zijn.

Dat een zware ster een soort vrije val ondergaat zonder ooit de bodem te bereiken, zag Oppenheimer als een gevolg van de algemene relativiteitstheorie. Einstein zelf had zich deze consequentie van zijn theorie niet voorgesteld en aanvaardde ze ook nooit, terwijl ook Oppenheimer het verstrekkende gevolg van zijn eigen ontdekking niet inzag! In de 27 resterende jaren van zijn leven repte hij er nooit meer over, werkte er niet meer aan en wimpelde elke vraag erover af. De befaamde fysicus Freeman Dyson, die Oppenheimer goed gekend heeft, noemt, naar aanleiding van de pas verschenen biografie “Robert Oppenheimer: A Life Inside the Center” door Ray Monk, de ontdekking van het concept (niet de naam) zwart gat diens enige revolutionaire bijdrage aan de wetenschap en tegelijk ook het voornaamste mysterie van zijn leven. Oppenheimer was immers een rusteloze figuur die, ofschoon geniaal en cultureel hoogstaand, faalde als echt groot wetenschapper en een theorie of een berekening nooit af maakte. Reeds toen hij als jonge prof in Berkeley van 1929 tot 1939 met zijn studenten werkte op mesonen en kosmische straling werden de raadsels daarrond nooit opgelost. Later was hij in nauw contact met grote genieën: 13 jaar lang kende hij op Caltech Fritz Zwicky, de ontdekker van de donkere materie en pionier van supernova-explosies en neutronensterren, maar sprak hij nooit over diens baanbrekend werk.

Ook met de grote John Archibald Wheeler, die later op zwarte gaten en relativistische astrofysica werkte (de naam ‘black hole’ komt van hem), was hij het oneens: Wheeler was in de oorlogsjaren voorstander van de door de Air Force gegeerde waterstofbom, terwijl Oppenheimer de voorkeur van het grondleger voor kleine, tactische fissiebommen steunde. De charismatische, eclectische, zelfs legendarische “Oppie” kreeg in 1964 uit handen van president Johnson de Enrico Fermi-prijs als blijk van volledig eerherstel en waardering.

Bron: Freeman Dyson, “The Shape of Genius”, in The New York Review of Books, Vol.LX, No.13, Aug.15-Sept.25, 2013, pp.18-19.