De Maan met het blote oog

De Maan is zonder twijfel het meest bekeken hemelobject. In een verrekijker of telescoop laat het een weelde van details zien: zeeën, kraters, bergen,... Maar ook zonder optische hulpmiddelen valt er veel te genieten, al moet je er meer moeite voor doen. WGAS-lid Jef De Wit keek gedurende 2 weken elke dag naar de Maan, schreef een verslag en maakte een maankaart. Hieronder zijn verslag.

Al meer dan 10 jaar kijk ik met allerlei verrekijkers en telescopen naar de Maan, in veel gevallen met een schets als gevolg. Maar echt aandachtig met het blote oog kijken, had ik nog nooit gedaan, tot midden april 2021. Nieuwe Maan was op 12 april 2021.  De weerberichten zagen er voor een lange periode goed uit en bij het begin van de Ramadan (13 april) startte ik met mijn project. Het lukte me om onze satelliet 15 dagen lang waar te nemen met enkel mijn bril als optisch hulpmiddel.  Ik keek niet altijd op het perfecte moment - dat volgens mij iets voor zonsondergang is - door bewolking of andere verplichtingen, maar dat kon de pret niet bederven.

Ik gebruikte mijn zonne-observatie sjabloon om de waargenomen details aan te duiden (schetsen is eigenlijk een te groot woord). Dat papier bleek gelukkig qua grootte prima.  Ik scande alles en plakte er een simulatie uit de Virtual Moon Atlas naast voor de analyse. Eventueel draaide ik mijn Maan tekening in de juiste oriëntatie. Op basis van alle waarnemingen tekende ik daarna mijn blote-oog maankaart.

De eerste drie dagen kon ik geen detail op de Maan zien, alhoewel volgens de simulatie op de derde maan-dag Mare Crisium zichtbaar zou moeten geweest zijn. Geen nood, het smal Maansikkeltje was zo ook een lust voor het blote oog. Op de vierde maan-dag kon ik eindelijk een glimp van Mare Crisium opvangen. Opvallend is dat op de meeste schetsen deze zee veel kleiner staat dan zijn werkelijke grootte. De volgende dagen kwamen ook Mare Fecunditatis, Mare Nectaris, Mare Tranquillitatis, Mare Serenitatis en Mare Vaporum in het vizier. Zelf het zuidelijk uitsteeksel van Mare Tranquillitatis – Sinus Asperitatis – kon ik waarnemen. Het is opvallend dat de zeeën op het oostelijk halfrond veel contrastrijker zijn dan hun soortgenoten aan de andere kant van de Maan.

Op de achtste maan-dag zag ik voor het eerst iets anders dan een zee: een lichtere streep door Mare Serenitatis. Deze streep staat nog op 4 andere schetsen en kan volgens mij de Bessel-straal zijn. Vanaf de elfde maan-dag vielen me enkele lichtere gebiedjes op die duidelijk met enkele grote kraters te maken hebben: Copernicus, Tycho, Kepler en Aristarchus. Natuurlijk zie je niet de krater zelf, die zijn te klein om te detecteren met het blote oog.  Maar het uitgeworpen materiaal dat een lichtere kleur heeft dan de rest van de Maan is wel te zien. De ejecta van Kepler en Aristarchus smolten meestal samen tot één langgerekte lichtere zone. Het helder gebied van Tycho blijkt ten noorden van de krater zelf te zitten. Eén lichter gebiedje aan de zuidoostelijke rand kon ik echter niet thuisbrengen. Een zoektocht op het internet leert dat het de gecombineerde stralenkrans is van twee jonge maar kleine kraters ten zuiden van de veel bekendere krater Petavius: Stevinus A (8 km diameter)  en Furnerius A (12 km diameter). Ik had van dit duo nog nooit gehoord.  Nu staan deze alvast ook op mijn waarneemlijstje voor een volgend Maan bezoek met een telescoop.

Naarmate de terminator opschoof richting de westelijke Maanrand, werd het zicht op de westelijke zeeën steeds beter. Mare Nubium en Humorum zijn opvallender en beter afgelijnd dan Mare Imbrium en Oceanus Procellarum. Het lukte me niet om Mare Frigoris te detecteren. Hoe dichter bij volle Maan, hoe lager de Maan aan de hemel stond op het moment dat de zon achter de horizon verdween (zoals eerder al gezegd, volgens mij het beste moment om de Maan met het blote oog te bestuderen). Ik kon na volle Maan nog één waarneming doen, maar de dagen erna kwam de Maan te laat op. Vermits er rond volle Maan het meeste detail te rapen valt met het blote oog, zou een soortgelijk waarneemproject in de winter waarschijnlijk meer opgeleverd hebben als de volle Maan hoger aan de hemel staat. Dit zou waarschijnlijk de westelijke Maanrand ten goede komen.