Grote vuurbol boven de Atlantische Oceaan gemist
Op 6 februari 2016 sloeg een asteroïde met een geschatte diameter van 5 à 7 meter in op onze aarde. Opmerkelijk omdat het de grootste inslag is sinds de Chelyabinsk inslag in 2013. Weliswaar was dit laatste brokstuk met een diameter van 20 meter een stuk groter. Toch laat deze kleinere steen zich niet onbetuigd en veroorzaakte hij een explosie in de atmosfeer met nagenoeg dezelfde kracht als de atoombom op het Japanse Hiroshima. Het grootste deel van de massa van de steen is wellicht verloren gegaan bij de impact met onze dampkring. Slechts kleine meteorieten zouden de aarde geraakt hebben. Deze zijn op hun beurt dan weer veilig in de oceaan terechtgekomen.
De impact vond plaats boven onbewoond gebied in de Zuid-Atlantische Oceaan, ver weg van de Braziliaanse kust. De invloed op ons of ander leven is dus minimaal geweest. Blijft natuurlijk de vraag hoe NASA de data van deze inslag kon verzamelen zonder ooggetuigen of meetapparatuur in de buurt. Normaal worden zulke inslagen gemeten met seismografen, microfoons en satelliet observaties. Gezien de inslag plaatsvond boven open water, is de kans groot dat NASA hiervoor geheime militaire technologie heeft gebruikt van het Amerikaans leger.
De gegevens dragen uiteraard bij tot het beter begrijpen van onze kosmische omgeving, maar is hoewel zeldzaam zeker geen unieke gebeurtenis. Dagelijks wordt onze aarde bestookt met ruimtebrokstukken die meestal niet groter zijn dan een korreltje zand. Deze branden zeer snel op in onze dampkring en worden in de volksmond vallende sterren genoemd. Grotere brokstukken kunnen langer te zien zijn als een vuurbol en eindigen finaal in een kleine explosie. Brokstukken ter grootte van die in Chelyabinsk komen statistisch gezien slechts één keer om de 100 jaar voor. De meeste inslagen blijven daarbij onschadelijk, omdat ze voor het grootste deel boven open water plaatsvinden (70% van de aarde bestaat uit oceanen).
- Login of registreer om te kunnen reageren